Noot in tijdschrift Bouwrecht bij uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 27 september 2017:2598 (Zaanstad).

In deze uitspraak geeft de Afdeling richtlijnen voor de taxatie van de waardevermindering van een onroerende zaak (in dit geval: een woon-/werkpand) en de toetsing van zo’n taxatie door de rechter. Tevens gaat de Afdeling nader in op de vraag wanneer een planologische ontwikkeling ‘in de lijn der verwachtingen’ ligt en daarmee als een normale maatschappelijke ontwikkeling kan worden beschouwd. In deze zaak oordeelde de Afdeling dat het uitvoeren van de eis dat het pand alleen nog mag worden bewoond als dit noodzakelijk is voor de uitoefening van het bedrijf in het pand niet in de lijn der verwachtingen lag en daarmee ook geen normale maatschappelijke ontwikkeling was. Nu bovendien sprake was van een ingrijpende gebruiksbeperking en een substantiële schade was er in dit geval geen aanleiding om een deel van de schade wegens normaal maatschappelijk risico voor rekening van de eigenaar van het pand te laten.

Lees het artikel (PDF)